Joe Cocker begint in zijn tienerjaren met het maken van muziek als drummer in verschillende bandjes. In 1964 brengt hij zijn eerste single ‘I’ll Cry Instead’ uit als onderdeel van de groep Vance Arnold and The Avengers.
Ontdekking
Hij wordt in 1967 ontdekt en mag zijn eerste plaat opnemen. Samen met pianist Chris Stainton brengt hij in ’68 het nummer ‘Marjorine’ uit en wordt een bescheiden hit in Engeland. Later dat jaar breekt hij door met de Beatlescover ‘With A Little Help From My Friends’.
With A Little Help From My Friends
De single krijgt een jaar later gevolg met het gelijknamige album. Hij wordt op het album begeleid door onder andere Steve Winwood en Jimmy Page. Een succesvolle tournee volgt en een optreden op het Woodstock Music And Art Festival.
Joe Cocker! en livealbum
Tijdens de tournee ontmoet hij pianist Leon Russell. De twee werken samen aan zijn tweede album Joe Cocker!. De single ‘Delta Lady’ en de Beatlescover ‘She Came In Through The Bathroom Window’ halen internationaal hoge hitnoteringen. Op het album staan ook covers van Bob Dylan en Leonard Cohen. In 1970 brengt Cocker het livealbum Mad Dogs And Englismen uit. Het is de naam van de groep muzikanten plus aanhang waarmee Cocker in dat jaar door Amerika toert. Hij brengt in deze tijd de singles ‘The Letter’, ‘Cry Me A River’, ‘High Time We Went’, ‘Feeling Alright’, ‘Midnight Rider’, ‘Woman To Woman’ en ‘Pardon Me Sir’ uit. De nummers zijn terug te vinden op zijn eerste drie albums.
Drugsgebruik
Na een jaartje rust begint Cocker aan een tournee met Stainton dat hem door heel Europa, Amerika en Australië brengt. Hij komt eind ’72 gebroken thuis van deze slopende tour. Hij raakt drugsverslaafd en laat zich in ’73 opnemen in de afkickkliniek.
Nieuwe band
In ’74 vormt hij een nieuwe band samen met trombonist Jim Price. Hij keert samen met Price terug op de Amerikaanse podia. Ze nemen samen het album I Can Stand A Little Rain op. De nummers van het album behalen alleen in de Verenigde Staten de hitlijsten. Zijn ‘You Are So Beautiful’ is een cover van Billy Preston en wordt een grote hit in de Verenigde Staten.
Gezondheid
Er komen steeds meer berichten naar buiten over de slechte gezondheid van Joe Cocker na zijn intense tours. Hij blijft desondanks onverminderd productief. In ’76 brengt hij Stingray uit en twee jaar later Luxury You Can Afford. De albums worden niet heel goed ontvangen bij de critici en de singles komen niet in de hitlijsten terecht.
Comeback in de jaren ‘80
Na een lange stilte en geldproblemen keert Cocker terug op het hoogste podium in 1982. Hij brengt dat jaar Sheffield Steel uit en neemt samen met Jennifer Warnes ‘Up Where We Belong’ op voor de film An Office And A Gentlemen. Voor het nummer ontvangt het duo een Grammy Award. Ook al brengt het volgende album Civilized Man (1983) geen grote hits voort, Cocker treedt meer op dan ooit.
Cocker
In 1986 brengt hij zijn alweer tiende studioalbum Cocker uit. Het album is een ode aan zijn moeder Marjorie Cocker. De single ‘You Can Leave Your Hat On’ wordt wereldbekend mede door de striptease scène uit de film 9 ½ Weeks.
Unchain My Heart
Joe Cocker ontvangt in 1987 een Grammynominatie voor zijn nieuwe album Unchain My Heart. Hij staat in ’88 in Nederland op Pinkpop en in een uitverkocht Ahoy’.
Na het grote succes
Na het grote succes in de jaren '70 en zijn comeback in de jaren ’80 brengt Joe Cocker nog tien albums uit: One Night Of Sin (1989), Night Calls (1991), Have A Little Faith (1994), Organic (1996), Across The Midnight (1997), No Ordinary World (1999), Respect Yourself (2002), Heart & Soul (2005), Hymn For My Soul (2007) en Hard Knocks (2010).